Mentorschap stopt vanzelf als de betrokkene overlijdt of als het mentorschap overgaat in curatele. In alle andere gevallen kunt u in een verzoek de rechter vragen het mentorschap te stoppen. De rechter kan dit ook zelf aan de mentor en de betrokkene voorstellen.
Iedereen die een aanvraag voor mentorschap mag indienen (de betrokkene, familie, bewindvoerder, de verzorgende instelling of officier van justitie) , kan de rechter vragen om het mentorschap te stoppen. Bijvoorbeeld als de betrokkene weer zelf zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding kan regelen. Of als doorgaan met de beschermingsvorm niet zinvol is. De persoon die het verzoek tot opheffing van het mentorschap indient, is de verzoeker.
Heeft u een klacht over een mentor?
Stuur dan een brief naar de rechtbank die het mentorschap onder toezicht heeft. De rechter beoordeelt uw klacht(en) en nodigt u mogelijk allebei uit voor een zitting.